Hoog bieden met een extreem lange kleur en weinig punten heeft 'preëmptief' bieden. Je kunt zowel preëmptief openen als volgen.
Een hand met (erg) veel troeven is geschikt om daar nogal wat slagen te maken. Het betekent ook dat de tegenpartij daar niet zoveel kaarten in heeft. Voeg daaarbij dat de tegenstanders ook nog eens veel punten kunnen hebben, waardoor ze vrijwel zeker een hoog kunnen contract maken. Door direct zo hoog te bieden maak je dat erg moeilijk voor ze. En zelfs als je gedoubleerd down gaat kan dat voor jou gunstiger zijn dan dat zij een contract maken. Als je met de hand uit dit voorbeeld 3 down zou gaan, kost dat gedoubleerd 500 punten. Maar als de tegenpartij kwetsbaar 4 schoppen kan maken (620 punten) is het bod een goede investering geweest. Natuurlijk kan partner ook nog punten hebben en wordt het contract zomaar gemaakt. Kortom, mits met enig beleid toegepast kan een preëmptieve opening jouw partij veel punten opleveren, en over dat beleid gaan we het hier hebben. Wie preëmptief biedt, stort zich met weinig punten in een onzeker avontuur. Het gevaar bestaat dat de tegenstanders gaan doubleren en dat je het geboden contract moet spelen. Hoewel je er rekening mee houdt om down te gaan moet dat niet te gek worden want dan is het te duur. Het bezit van een goede lange kleur is daarom zo belangrijk. Vuistregel Een solide vuistregel is de regel van twee en drie. Die gaat er vanuit dat je eigenlijk nooit meer dan 500 punten (waarom?) 2 down kwetsbaar en 3 down niet-kwetbaar kosten allebei 500 punten. Méér verliezen is bijna altijd te duur. wilt verliezen. De regel schrijft voor dat je de slagen telt die je op eigen kracht zeker kunt maken en dan bied je:
3 slagen hoger - niet-kwetsbaar. 2 slagen hoger - kwetsbaar.
In het voorbeeld hierboven mag je op 7 slagen rekenen: 2 zekere uit de hoogste 3 kaarten, en 5 slagen uit de lengte. Voor 4 moet je 10 slagen maken en dan is het niet-kwetsbaar dus een verantwoord bod, maar kwetsbaar niet.
Downslagen(gedoubleerd) 1 2 3 4 Kwetbaar 200 500 800 1100 Niet-Kwetsb. 100 300 500 800
Preëmptief bieden kan dus heel effectief zijn, maar beginnende bridgers doen er verstandig aan om zich aan de theorie te houden: een zevenkaart en weinig punten in de zijkleuren. Dat maakt het voor je partner ook makkelijker om te beoordelen wanneer hij moet passen of doorbieden. Doorbieden? Jazeker, met weinig verliezers in de zijkleuren en enige troefsteun mag partner de kleur verhogen, zeker als het de harten- of schoppenkleur betreft. Toch is hier ook enige voorzichtigheid geboden: het gaat er bij doorbieden vooral om de positieve score te halen. Waar een preëmptief bod in principe de bereidheid toont om 2 of 3 down te gaan, moet doorbieden ofwel constructief zijn (en een flinke opening beloven) ofwel een extreme verdeling, waarbij het zeker is dat de tegenpartij een manche kan spelen. Gedoubleerd down gaan (vooral kwetsbaar) in een contract waarin de tegenpartij alleen maar een deelscore kon halen, is geen winnend bridge. Dus ook goed letten op de kwetsbaarheid: als wij niet-kwetsbaar zijn, kunnen we ons veel meer veroorloven dan kwetsbaar. En bovenal: als de tegenpartij preëmtief opent, ga dan vooral zelf niet preëmtief bieden. Als zij de bereidheid tonen om 'vrijwillig' down te gaan tonen (en ons daarmee feitelijk al 500 punten aanbieden), waarom zouden wij daarmee willen concurreren. Nee, na een preëmtief bod van de tegenpartij is óns bieden erop gericht om een (hoog) contract te maken en méér dan die aangeboden 500.
Spelen: Snijden
De 'snit' is zonder twijfel de meest toegepaste speelfiguur. We snijden heel wat af, met name op Heren, Vrouwen en Boeren. De bedoeling is om bij de tegenpartij een honneur te vangen die we niet zouden maken als we onze kaarten van bovenaf spelen. Als we hier de Aas spelen maken OW altijd de Heer maar als de Heer bij West zit maken we een 2e slag.
Snijden doe je door naar de vork toe te spelen Speel geen honneur voor als je de aanliggende honneur niet bij hebt.
In de bovenliggende speelfiguur is AV de vork waar je naartoe moet spelen. Zoals we gaan zien kunnen er ook andere vorken zijn waar je naartoe kunt spelen.
Spelregel: - Strafkaart
Tegenspelers mogen elkaars kaarten natuurlijk niet zien. Een kaart mag pas worden getoond als hij -op de beurt- wordt gespeeld. De tegenspeler die eerder een kaart laat zien, geeft informatie aan zijn partner die daar voordeel uit zou kunnen halen. Een arbiter zal eventueel het voordeel kunnen wegnemen door een strafkaart toe te kennen.
Dat is heel zuur voor de overtreder, maar je moet bedenken dat het nog vervelender zou zijn als de leider (die immers niks aan de overtreding kon doen) zijn contract daardoor niet zou maken. Het 'rechtzetten' gaat dan ook om schadeloosstellen, niet om straffen. Kleine strafkaart In het hierboven gegeven voorbeeld is er sprake van een 'grote' strafkaart. Wanneer Oost niet V maar 4 uit zijn hand had laten vallen, was dat geen grote maar een 'kleine' strafkaart geworden. Bij een kleine strafkaart zijn de straffen minder streng. Zo kan de leider West niet verplichten of verbieden om ruiten te spelen. En als Zuid B neemt en een kleine ruiten naar de Boer speelt, mag Oost die gewoon nemen met de Vrouw. Wel is Oost verplicht om 4 eerder te spelen dan een andere kleine ruiten (6). In plaats van een kleine strafkaart mag de overtreder dus een honneur (10 of hoger) Wanneer is een voortijdig getoonde kaart een grote strafkaart en wanneer een kleine? Een kaart lager dan een honneur (lager dan de 10), die onopzettelijk getoond (twee kaarten tegelijk gespeeld, kaart laten vallen) wordt een kleine strafkaart. Elke honneur, of elke kaart die doelbewust getoond is (bv bij verzaken en daarna herstellen, of spelen voor de beurt) wordt een grote strafkaart. Dit geldt overigens alleen voor de tegenspelers, omdat die ongeoorloofde informatie krijgen. Als de leider een kaart laat zien, kan zijn partner daar nooit van profiteren: die is immers dummy. De leider kan dus nooit een strafkaart krijgen. Dus:
Tip: Bewaar het lekkerst voor het laatst
Beginnende bridgers die de techniek van het snijden beheersen, hebben de neiging om die techniek zo snel mogelijk toe te passen. Dat is begrijpelijk, want het is een bevredigend gevoel als een snit 'goed zit', maar niet altijd verstandig: er is een 50% kans dat het misgaat en soms zijn er andere manieren om te voorkomen dat een slag verloren gaat. Vaak moet het snijden daarom worden uitgesteld.
Quiz (Acol)