In de cursus hebben we de volgende biedafspraken over de opening gemaakt:
- Openen van af 12 punten
- Langste kleur eerst
- Van 2 of 3 vierkaarten de laagste
- Van 2 vijfkaarten de hoogste
- 1SA belooft 15-17 punten én een SA verdeling (4-3-3-3, 4-4-3-2 of 5-3-3-2)
- Met heel sterke handen op 2 niveau openen
- Zwakke handen (max 9 punten) én een 7+ kaart op 3 niveau openen.
Een paar voorbeelden om te oefenen. Probeer het eerst zelf: beslis wat je gaat
bieden en verifieer daana je antwoord door de muis over het diagram te bewegen.
1 | | Je bod ? | Je bod ? | Pas. 11 punten, te weinig voor een opening. |
|
2 | | Je bod ? | Je bod ? | 1SA. 16 punten en een evenwichtige verdeling. |
|
3 | | Je bod ? | Je bod ? | 1. 14 punten. Begin met je langste kleur. |
|
4 | | Je bod ? | Je bod ? | 2SA. 21 punten en een evenwichtige verdeling. |
|
5 | | Je bod ? | Je bod ? | 1. Van 2 vierkaarten begin je met de laagste. zie ook: Op zijn Frans | |
6 | | Je bod ? | Je bod ? | 2. 8 speelslagen, goede troef zie ook: op zijn Frans. | |
7 | | Je bod ? | Je bod ? | 1. Van 2 5-kaarten de hoogste | |
8 | | Je bod ? | Je bod ? | 3. Preëmptief: zwak met een 7 kaart | |
Op zijn Frans:
Voorbeeld 5. De Fransen openen deze hand met 1. Een 1/1 belooft een vijfkaart.
Voorbeeld 6. De Fransen openen deze hand met 2. Daar belooft 2 of zo'n hand of een SA verdeling met 23-24 punten.
We leggen dat later uit.
Meer over Franse openingen op 1-niveau in het 5e deel van dit hoofdstuk
Hierboven stonden allemaal mooie, duidelijke voorbeelden. Er zijn natuurlijk een heleboel handen te bedenken
waarbij het helemaal niet zo duidelijk is. Soms kun je met de biedafspraken niet uit de voeten, en moet je iets verzinnen,
waarbij je partner helaas niet de volledige waarheid te horen krijgt.
9 | | 20 punten: eigenlijk te sterk voor een opening op 1-niveau.
Voor 2SA is de opening ongeschikt wegens de schoppen singleton, en
voor 2 is-ie niet sterk genoeg. Toch maar 1 en dan later maar
een sprong doen om je grote kracht te tonen. | 20 punten: eigenlijk te sterk voor een opening op 1-niveau.
Voor 2SA is de opening ongeschikt wegens de schoppen singleton, en
voor 2 is-ie niet sterk genoeg. Toch maar 1 en dan later maar
een sprong doen om je grote kracht te tonen. | |
Ook aan de onderkant van de openings range moet je wel eens wat rommelen met de grenzen.
We willen dat niet aanmoedigen, maar soms kun je niet anders:
10 | | De strikten in de leer zullen met deze hand niet willen openen: geen 13 punten.
De rekkelijken doen dat wel met 12 punten en een redelijke 5-kaart.
Sommigen openen al met 11 punten en een redelijke 6 kaart.
Niet verboden, al loopt het wel eens slecht af. | De strikten in de leer zullen met deze hand niet willen openen: geen 13 punten.
De rekkelijken doen dat wel met 12 punten en een redelijke 5-kaart.
Sommigen openen al met 11 punten en een redelijke 6 kaart.
Niet verboden, al loopt het wel eens slecht af. | |
11 | | Met het theorie boek in de hand zul je op deze hand willen passen.
In de praktijk wordt je echt een dief van je portemonnee als niet opent.
Bovendien maak je het de tegenstanders ook lekker lastig om nog wat te beginnen. | Met het theorie boek in de hand zul je op deze hand willen passen.
In de praktijk wordt je echt een dief van je portemonnee als niet opent.
Bovendien maak je het de tegenstanders ook lekker lastig om nog wat te beginnen. | |
De meer avontuurlijke bridgers hanteren daarom deze leidraad:
|
Langste kleur een 4-kaart: openen vanaf 13 punten
Langste kleur een 5-kaart: openen vanaf 12 punten
Langste kleur een 6-kaart: openen vanaf 11 punten
| | Er is natuurlijk geen enkele verplichting om het zo te doen, maar het sluit wel aan bij de
ervaringen van het moderne wedstrijdbridge, en waarom zouden wij daaraan twijfelen? Je komt dan natuurlijk wel eens in marginale contracten terecht waarvoor je dan extra goed zult moeten spelen. Riskant, maar het maakt de voldoening ook groter als je toch je contract binnenhaalt. En als het fout gaat? Tja, eigen keuze, nietwaar?
Kijk steeds eerst naar de opdracht, beredeneer het het antwoord en kijk dan
pas naar de oplossing, door de muis over het diagram te bewegen.
12 | | AV92
|
| | B742
|
| N W --|-- O Z | 105
|
| | H86
|
| |
|
| Hoe maakt Zuid 4 hartenslagen? | Hoe maakt Zuid 4 hartenslagen? | Speel harten naar A, dan naar H, en tenslotte 8.
• Als West 7 legt, speel je in Noord de 9, daarna valt de Boer onder de Vrouw.
• Als West B legt, speel je in Noord de Vrouw, daarna valt de 7 onder de 9
| | |
Wanneer de harten 3-3 zitten maak je altijd 4 slagen, maar die kans is (gek genoeg?) kleiner dan dat ze 4-2 zitten.
Als je dan achter elkaar AHV speelt wordt de Boer automatisch een slag.
Als de vierkaart bij West zit, kun je de Boer eruit snijden om 4 slagen te maken.
Als de 4-kaart bij Oost zou zitten is er niks aan te doen: je maakt nooit meer dan 3 slagen. Dat is niet erg, want iedereen
heeft hetzelfde probleem.
Voor de kansrekenaars:
Als je 6 kaarten mist is er 36% kans dat ze 3-3 zitten, tegen 48% voor een 4-2 verdeling en 6% op een 5-1
zitsel, en een bijna verwaarloosbare kans op 6-0.
Als je 5 kaarten mist is er 68% kans dat ze 3-2 verdeeld zijn, 28% dat ze 4-1 zitten en 4% voor 5-0.
Vuistregel:
Bij een oneven aantal ontbrekende kaarten is de kans op een evenwichtige verdeling het grootst: 2-1, 3-2, 4-3.
Daarentegen: met een even aantal ontbrekende kaarten is de kans het grootst dat ze minder evenwichtig verdeeld zijn: 3-1, 4-2, 5-3. Statistisch te bewijzen, maar wie wil dat nou weten? (Meer
hierover in de bijlage) |
13 | | AB72
|
| | H3
|
| N W --|-- O Z | 1095
|
| | V864
|
| |
|
| Hoe maakt Zuid 4 hartenslagen? | Hoe maakt Zuid 4 hartenslagen? | Speel 4 naar B en dan sla je A om de Heer te vangen.
Daarna speel je 2 naar de V om tenslotte 8 nog te incasseren.
Het gaat niet goed als je begint met V. West legt H in die je
met de Aas moet nemen. Je kunt dan nog B spelen maar niet verhinderen
dat 10 bij Oost een slag wordt.
Je hebt voor een succesvolle snit, zélf nog een ondersteunende kaart (hier 10) nodig. | | |
Een speelfiguur met 2 kleuren is een stuk gecompliceerder:
14 | | AHV 8732
|
| | B832 1094
|
| N W --|-- O Z | 108 H65
|
| | 7654 AVB
|
| |
|
| Zuid is aan slag. Hoe maakt hij alle 7 slagen? | Zuid is aan slag. Hoe maakt hij alle 7 slagen? | Steek over naar Noord en speel 2 naar B
(snijden op H bij Oost). Terug naar noord met schoppen en
3 naar
V. Dan
A waaronder nu H valt. In Noord ligt nu de 13e (dus vrije) harten via je via
A nog kunt bereiken. | AHV 8732
|
| 7654 AVB
|
| B832 1094
|
| 108 H65
|
| | AHV 8732
|
| 7654 AVB
|
| B832 1094
|
| 108 H65
|
| |
Nog ééntje dan…
15 | | AV 87
|
| | B10 43
|
| N W --|-- O Z | H3 HV
|
| | 87 A2
|
| |
|
| Zuid is aan slag. Hoe maakt hij nog 3 van de 4 slagen? | Zuid is aan slag. Hoe maakt hij nog 3 van de 4 slagen? | Als je snijdt op H bij West gaat het mis. Oost maakt
H en later nog
H of
V; daaraan is niet te ontkomen. Toch kun je bij deze kaart verdeling 2 schoppenslagen maken. Kijk maar wat er gebeurt als je
A speelt (de Vrouw valt bij Oost) en daarna
2. Oost komt aan slag met
H maar moet dan schoppen in de vork bij Noord spelen. Wat hij ook doet, Noord maakt de laatste 2 slagen. | | |
De bridge-technische term voor deze afwikkeling is dat je Oost ingooit met Harten, zodat
die schoppen moet inspelen. Moeilijk voor te bereiden, maar heel
bevredigend als je dat in de praktijk ziet werken. |
Natuurlijk kun je in de praktijk de kaarten van de tegenstanders niet zien. We hebben hier echter een aantal standaard figuren laten zien, die in de praktijk veel voorkomen.
Als je een bepaald aantal slagen moet maken zou je als het ware zelf een beeld ontwikkelen hoe de verdeling zou kunnen zijn. Je trekt vervolgens een standaard-figuur uit de virtuele kast om die slagen te maken. Dat is knap moeilijk, en die vaardigheid kun je alleen bereiken met veel oefening. Daar gaan we.
16 | | AV762
|
| | ?
|
| N W --|-- O Z | ?
|
| | H53
|
| |
|
| Zuid moet om zijn contract te maken 5 hartenslagen maken.
Hoeveel harten ontbreken, en hoe moeten die dan verdeeld zijn? | Zuid moet om zijn contract te maken 5 hartenslagen maken.
Hoeveel harten ontbreken, en hoe moeten die dan verdeeld zijn? | Er zijn 5 harten bij de tegenstanders: die zijn 5-0, 4-1 of 3-2 verdeeld.
Als ze 3-2 zitten vallen ze als rotte peren onder AHV en zijn er dus 5 slagen.
De ontknoping zit in de 2e slag. Als Oost en West beiden bekennen is het goed nieuws: de laatste harten gaat onder
V vallen. Als West of Oost echter niet meer bekennen in de 2e slag, dan gaat het mis: je maakt dan maar 4 slagen. En als een van beiden in de eerste slag al niet bekent is er helemaal geen redden aan: er zijn dan maar 3 slagen. Je
kunt niet altijd winnen...... | | |
Dan dit:
17 | | AVB53
|
| | ?
|
| N W --|-- O Z | ?
|
| | 102
|
| |
|
| Je wilt 5 hartenslagen maken. Wie moet dan H hebben en
hoe moet de kleur dan ook nog verdeeld zijn ? | Je wilt 5 hartenslagen maken. Wie moet dan H hebben en
hoe moet de kleur dan ook nog verdeeld zijn ? | Voor 5 hartenslagen moet West om te beginnen H hebben om die te kunnen snijden.
Dan de verdeling. Het kan zó zitten: H4 -- 9876 of zo: H874 -- 96 . Als de verdeling 4-2 is verlies je altijd een slag aan degene met de vierkaart.
Kijk maar. In het eerste geval 10, West dekt met H voor A bij Noord, die dan nog VB kan
maken, maar 9 bij Oost wordt nog een slag. Ook in geval 2: West maakt altijd
een slag, want je hebt maar 2 kaarten om te snijden. Een gunstig resultaat (5 slagen)
kan dus alleen maar als West H heeft met 2 kleintjes, dus zoiets als: H84 -- 976. | | |
Dit soort analyses met dichte kaarten is echt moeilijk. Toch is het probleem met een beetje logica wel te benaderen. Je moet er een gewoonte van maken om
stééds maar weer over de mogelijke verdelingen na te denken, en de kaartverdeling van de tegenstanders te visualiseren. Soms kun je trouwens uit het voorafgaande biedverloop heel nuttige conclusies trekken. Alle informatie helpt. Bepaal welke verdeling gunstig en ongunstig is, en maak een plan.
Nogmaals, dat is lastig, maar als je resultaten begint te zien is het dubbel zo leuk.
Hoewel bridge tegenwoordig een wedstrijdsport is die op hoog niveau een geweldige inspanning vraagt,
heeft het van oorsprong een sociaal karakter, en dat weerspiegelt zich in de spelregels.
Bij onopzettelijke overtredingen zoals een onvoldoende bod (lager bieden dan je voorganger) of
een verzaking (vergeten kleur te bekennen) moet de arbiter er aan te pas komen.
Bij de afhandeling ligt het accent echter niet op het bestraffen van de overtreder
maar om de niet-overtreder schadeloos te stellen. Overtredingen kunnen altijd gebeuren, maar men
wil voorkomen dat de overtreder daar voordeel uit haalt en de niet-overtreder nadeel oploopt.
Daarom is het geen ramp als er eens tegen de regels wordt gezondigd.
Je krijgt geen straf, maar eventuele schade voor je tegenstanders wordt wel weggenomen. Daar zijn duidelijke regels voor.
Een speciaal artikel gaat over de houding aan tafel. Daarin worden de volgende voorschriften gegeven:
- Een speler dient zich altijd hoffelijk te gedragen
- Een speler behoort zorgvuldig ieder opmerking of handeling te vermijden die ergernis of verlegenheid bij de een andere speler zou kunnen
veroorzaken
- Iedere speler hoort steeds op dezelfde correcte wijze te bieden en te spelen.
Deze theorie is mooi, maar de praktijk wel eens anders. Iedereen zal wel eens in aanraking komen met minder hoffelijke spelers. Dat is jammer maar je hoeft niet alles over je kant te laten gaan. Er zijn sancties
voor onbehoorlijk gedrag. Ga niet het zelfde gedrag vertonen maar roep de wedstrijdleider, leg die rustig uit wat er allemaal gebeurd is en laat die de zaak verder regelen. Meestal kent hij zijn pappenheimers, is er al eens een waarschuwing geweest. Wees ook niet bang voor de arbiter, ze zijn er op getraind om op een mensvriendelijke manier problemen op te lossen, niet om je het leven zuur te maken. Er is nog wel meer te zeggen over fatsoen.
Dit bijvoorbeeld. Het is onfatsoenlijk:
- onvoldoende aandacht aan het spel te besteden.
- ongevraagd commentaar te leveren tijdens het bieden en spelen
- een kaart klaar te houden als je nog niet aan de beurt bent om bij te spelen
Weer een ander artikel gaat over de communicatie tussen partners. Een belangrijke regel:
”Communicatie tussen partners tijdens het bieden en spelen behoort uitsluitend plaats te vinden door het doen van biedingen en het spelen van kaarten.“
Het uitwisselen van geheime signalen: tegen de tafelpoot schoppen (Speel schoppen partner), op je hart kloppen en dergelijke, staat te boek als vals spel, de zwaarste overtreding waarop onmiddellijk royement volgt.
Er zijn ook minder ernstige maar niettemin ongeoorloofde manieren van communicatie. Duidelijk blijk geven van instemming of afkeuring van een actie bij partner, verschrikt kijken, met bepaalde nadruk een kaart op tafel leggen zijn echt verboden. Je hoort je gezicht tijdens bieden en spelen in de plooi te houden. Op topniveau kunnen de partners elkaar daarom niet zien: ze zitten achter tafelschermen. Een beetje ongezellig, maar wel praktisch en je kunt er verder onspannen bij zitten en aan je oren krabben zonder van vals spel beschuldigd te worden.
De meest voorkomende vorm en meest begrijpelijke vorm van verboden communicatie is het aarzelen bij het bieden. Soms moet je even nadenken of je iets zult bieden, dat is begrijpelijk.Je moet er echter wel aan denken dat dat informatie voor je partner die hij niet gebruiken mag. In de praktijk wordt hiertegen, en niet alleen op beginnerniveau, veel gezondigd. Zoals al vaker gezegd, de arbiters weet wel raad met zulke problemen.
Tenslotte: Fransen niet graag zien dat wij Nederlands aan tafel spreken. Wij raden dan ook aan om aan tafel alleen Frans te spreken. Niet alleen omdat ze anders buiten de conversatie gesloten worden (fatsoen) maar ook om elke schijn van incorrecte communicatie te vermijden. Logisch, toch?
Veel bridgers met een opening in handen maken meteen een grote sprong als ze hun partner zien openen.
Dat is zelden verstandig en nooit nodig. Het bieden van een nieuwe kleur is in elk geval forcing voor
minstens één biedronde. Als je partner één in een kleur opent mag die alleen passen als je bijbiedt
in SA of als je zijn openingskleur steunt. Dat komt omdat je dan een begrensde hand aangeeft:
1 SA 6-9 punten, 2SA 10-11 punten en met 3SA een opening.
Steunen: b.v. 1-2 geeft 6-9 aan, 1-4 een opening (12+)
en dus (!) 1-310-11 punten.
Door met een sterke hand eerst nog even lekker laag te blijven en een nieuwe kleur te bieden,
geef je je partner de kans zijn hand te omschrijven. Hij kan zwak zijn met maar net een opening,
een hand van middelmatige kracht (zeg, 15-17 punten zonder SA verdeling) of uitgesproken sterk
zijn met 18 of 19 punten. Dat is belangrijk om te weten als je zelf een opening hebt.
18 | 1 - ? |
| | Met deze hand moet je toch wel heel vrolijk worden als je je partner ziet openen.
Samen tel je al gauw zo’n 32 punten, dus moet slem tot de mogelijkheden
horen. Als je direct zenuwachtig een sprongbod doet is een slem vrijwel onmogelijk
nog te bereiken.
Bied rustig 1 en wacht af wat partner te melden heeft. | Met deze hand moet je toch wel heel vrolijk worden als je je partner ziet openen.
Samen tel je al gauw zo’n 32 punten, dus moet slem tot de mogelijkheden
horen. Als je direct zenuwachtig een sprongbod doet is een slem vrijwel onmogelijk
nog te bereiken.
Bied rustig 1 en wacht af wat partner te melden heeft. | |
19 | 1 - ? |
| | Bied ook hier rustig 1. Je hebt nog geen idee wat het eindcontract moet worden:
schoppen, harten, klaveren of SA. Door rustig op te bouwen kun je daar achter komen. | Bied ook hier rustig 1. Je hebt nog geen idee wat het eindcontract moet worden:
schoppen, harten, klaveren of SA. Door rustig op te bouwen kun je daar achter komen. | |
Direct springen doe je alleen als je weet wat de speelsoort moet worden.
20 | 1 - ? |
| | Je schoppen zijn ijzersterk, en dat wordt de speelkleur, zelfs tegenover een singleton
oF renons bij partner. Toon direct je kracht met een sprong naar 2. Dat belooft
goede schoppen en een ruime opening.Partner mag daarop natuurlijk niet passen.
Afhankelijk van zijn antwoorden wordt het 4, 5, 6 of
misschien wel 7. | Je schoppen zijn ijzersterk, en dat wordt de speelkleur, zelfs tegenover een singleton
oF renons bij partner. Toon direct je kracht met een sprong naar 2. Dat belooft
goede schoppen en een ruime opening.Partner mag daarop natuurlijk niet passen.
Afhankelijk van zijn antwoorden wordt het 4, 5, 6 of
misschien wel 7. | |
Tip |
Bouw het bieden rustig op.
Ga pas springen als je weet wat de speelsoort moet worden.
| |
Hoewel in Nederland vrijwel iedereen zegt Acol te spelen, is dat niet helemaal waar. In Nederland heerst er een zekere anarchie, want vrijwel niemand speelt Acol nog in de oorspronkelijke vorm. Bijna iedereen heeft wel iets ‘eigens’ aan het biedsysteem toegevoegd. Dat mag natuurlijk, zoals we al eerder uitlegden, maar draagt er wel toe bij dat aan tafel niet altijd direct duidelijk is wie welke variant of conventie speelt. In Nederland is het op de meeste clubs dan ook verplicht om een zogenaamde systeemkaart op tafel te leggen waarop de bied- en speelafspraken staan vermeld.
In Frankrijk heerst wat meer ‘discipline’ als je dat zo zou willen noemen. De bridgescholen onderwijzen allemaal het systeem Majeur Cinquième en in de praktijk speelt vrijwel iedereen dat dan ook. Systeemkaarten, een feuille de conventions, kom je op Franse clubs dan ook nauwelijks tegen. Op de meeste clubs en in de laagste klassen van de FFB competities zijn bepaalde conventies zelfs verboden, conventies die in Nederland zonder beperking op alle niveaus zijn toegelaten.
Het Franse systeem is primair gericht op het vinden van een fit (samen minstens 8
kaarten in een kleur hebben) in een hoge kleur. De naam zegt het al, zij openen
1 en 1 alleen als dat minstens een 5-kaart is.
Zo’n benadering heeft natuurlijk consequenties, want als je alleen maar een vierkaart
schoppen of harten hebt moet je iets anders verzinnen.
In Frankrijk opent iedereen dan ook met een lage kleur ruiten of klaveren)
als ze een 4-kaart harten of schoppen (of allebei) hebben.
21 | | Dit is niet zo vreemd want hier wordt, net als bij ons, 1 geopend,
de laagste van de 2 vierkaarten. | Dit is niet zo vreemd want hier wordt, net als bij ons, 1 geopend,
de laagste van de 2 vierkaarten. | | |
22 | | Hier onstaat een probleem als je niet 1 mag openen; passen is geen optie.
De Fransen (en veel Nederlanders) openen hier dan 1, op een driekaart. | Hier onstaat een probleem als je niet 1 mag openen; passen is geen optie.
De Fransen (en veel Nederlanders) openen hier dan 1, op een driekaart. | |
|
23 | | Dit lijkt op de vorige. Hiermee wordt 1 geopend, ook een 3 kaart. Waarom ?
Tja, de ruiten 3 kaart is mooier dan de klaver 3 kaart, vandaar | Dit lijkt op de vorige. Hiermee wordt 1 geopend, ook een 3 kaart. Waarom ?
Tja, de ruiten 3 kaart is mooier dan de klaver 3 kaart, vandaar | |
|
24 | | En nog iets anders: met 2 vierkaarten laag opent men hier 1,
niet de laagste zoals bij ons. | En nog iets anders: met 2 vierkaarten laag opent men hier 1,
niet de laagste zoals bij ons. | |
|
Franse openingen |
Als je niet met één in een hoge kleur openen kan, bied je de beste lage 3 kaart
(le meilleur mineur) of natuurlijk een lage vierkaart als die er is..
| |
Waarom doen ze dat? Kort gezegd: harten en schoppen contracten betalen beter dan ruiten en klaveren. De Fransen hebben daarover nagedacht en willen het zoeken naar een fit in een hoge kleur vergemakkelijken.
Nu kan na een 1 of 1 opening de partner al
met een 3 kaart gaan steunen; het is direct bekend dat er een fit is: samen minstens 8 kaarten in de kleur
Waarom doen ze dat in Nederland dan ook niet? Eerlijk gezegd zijn er veel spelers in Nederland die dat later ook gaan doen. De leermethoden van de NBB gaan echter (nog steeds) uit van het openen met vierkaarten.
Waarom blijft men in Nederland dan vierkaarten bieden als het openen met een vijfkaarten
beter is?
Een franse opening van 1 of 1 is tamelijk onduidelijk. Je weet in
het begin nog niet precies wat je er aanhebt, want vaak is het maar een 3-kaart, en er zijn (veel) spelers
die 1 vanaf een 2-kaart openen. Een lage kleur direct steunen met een 4-kaart is kan dus niet zomaar. De Franse methode is op dit punt wat onduidelijk en dus riskant; een nadeel.
Zo zie je dat zowel voor het een als voor het ander wel iets te zeggen is. Het is maar wat je gewend bent. Zoals Cruyf al zei: elk voordeel hep ze nadeel……. De Fransen vinden het maar raar als je een hoge kleur op een 4-kaart opent, en daarom is het verstandig om ze daarvoor via een alert-kaartje op te wijzen. (Alerteren? Zie hoofdstuk 11)
Overigens, als je op een Franse club wilt gaan spelen ben je niet verplicht om het Franse biedsysteem te volgen. De informatie in dit hoofdstuk is dan ook niet bedoeld om het Franse systeem aan te
leren, alleen maar om te begrijpen wat de Fransen aan tafel doen, en bovendien om je te laten realiseren dat wat wij doen niet direct door de Franse vrienden wordt begrepen. Voor hen lijden we aan rare ‘afwijkingen’ die we maar beter van te voren kunnen uitleggen. Een eenvoudige mededeling als ‘Tous nos ouvertures sont au moins quatrièmes’ is al voldoende als je aan tafel verschijnt.
Samenvatting Nederlandse en Franse openingen op 1 niveau |
Bieding |
Frankrijk, Maj. Cinq. |
Nederland, Acol |
1 / 1 |
Vanaf een vijf-kaart |
Vanaf vier-kaart |
1 / 1 |
Vanaf een drie-kaart |
Vanaf vier-kaart |
Openen |
vanaf 13 punten, maar al snel vanaf 12 wegens 5 kaart hoog (zie
eerdere deel) |
13 punten |
Van 2 vijfkaarten |
De hoogste |
De hoogste |
Van 2 vierkaarten |
De laagste, maar van /, dan ruiten |
De laagste |
1SA |
15-17, SA verdeling |
idem |
|
Volgens moderne opvattingen doe je schoppen/harten openingen met minimaal een
5-kaart. Je speelt dan
- ofwel dat ruiten minimaal een 4-kaart belooft en klaveren minimaal een
2-kaart. In Nederland is dat heel populair (Dutch doubleton - DD); in
Frankrijk (Carreau Quatrième - CQ) begint dat ook ingang te vinden
- ofwel zowel ruiten als klaveren beloven minimaal een 3-kaart. In Frankrijk
vrijwel standaard (Meilleur Mineur), maar je komt het in Nederland ook al
tegen als Best Minor.
Overigens: als je klaveren en ruiten vanaf een 3-kaart opent (meilleur
mineur, best minor) hoef je dat (zowel in Nederland als in Frankrijk) niet te
alerteren (zie hoofdstuk 11). Als je DD/CQ speelt moet een klaveren opening
altijd gealerteerd worden.
|
Er is nog iets anders: in Majeure Cinquième verloopt de puntentelling iets
anders. Ook al bij de opening telt men behalve de Honneurpunten (H) ook de
distributie punten (D). Een doubleton telt voor 1 punt, een singleton voor 2
punten en een renons voor 3 punten. Dat is eigenlijk niet zo gek want een lange
troefkleur met ergens een singleton telt meestal minder verliezers dan een
vlakke hand. De openingskracht wordt dan uitgedrukt in punten DH. Openen
met één in een kleur doe je vanaf 12H (honneurpunten zonder distributie) of
vanaf 14 DH (honneurpunten mét distributie) |
Franse woordenlijst
hoge kleur
( / )
|
Majeur |
lage kleur
( / )
|
Mineur |
4-kaart |
Quatrième |
5-kaart |
Cinquième |
Twee-kleuren spel |
bicolore |
Speelsoort (SA, )
|
Dénomination |
Bieding
(1-7SA, pas, dbl, rdl)
|
Déclaration |
Bod (1-7SA) |
Enchère |
Doublet | Contre |
Redoublet | Surcontre |
Slem | Chelem |
Contract | Contrat |
Troef | Atout |
Uitkomst | Entame |
(over)troeven | (sur)couper |
Contract gemaakt | Contrat égale |
Twee down | 2 de chute, moins 2 |
inviteren | faire
un essai |
|
Snijden | Faire une finesse |
De dummy/blinde | le mort |
Oversteken (naar dummy) | monter (au mort) |
Bekennen / Bijspelen | Fournir, Mettre |
Verzaken / Weggooien | Renoncer, Défausser |
Heer met 2 kleintjes | 2 petits par le Roi |
Vrouw klein | Dame seconde |
Singleton (1 kaart in kleur) | Singleton (!) |
Renons (geen kaart in kleur) | Chicane |
Een Fit | Fitté |
Hij had HV in .... | Il avait le mariage à .... |
Gift / Spel | Donne |
Plastic mapje met kaarten | Etui |
Systeemkaart | Feuille de conventions |
Ik had (geen) mooie kaarten.... | j'avais (pas) du jeu... |
bieden | parler |
de score (opschrijven) | la marque (marquer) |
een Jacoby transfer | un
transfert Texas |
|
Waarmee open je de volgende handen?
25 | | ? | ? | 1. Je hebt maar 11 punten, maar de lange
kleur rechtvaardigt dit. | |
26 | | ? | ? | 2SA. Met 21 ptn open je op 2 niveau. Je hebt geen echte
SA verdeling, maar met de goed gevulde doubletons
kan dat hier best. | |
27 | | ? | ? | 1. Met 13 ptn open je van 2 vierkaarten de laagste | |
|
28 | | HB3
|
| | 7
|
| N W --|-- O Z | V854
|
| | A10962
|
| |
|
| Zuid is aan slag. Hoe maak je 5 slagen? | Zuid is aan slag. Hoe maak je 5 slagen? | Speel 2 naar de Heer en dan de Boer.
Als Oost dekt met de Vrouw neem je met de Aas en raap je de rest op.
Legt Oost klein, dan blijf je met de Boer in Noord aan slag en vervolg je met de 3 naar de 10.
Dan valt V onder A. | | |
29 | | 87 HVB3 |
| | 103 A1098 |
| N W --|-- O Z | HB954 7 |
| | AV 6542 |
| |
|
| Zuid is aan slag. Hoe maak je 5 slagen? | Zuid is aan slag. Hoe maak je 5 slagen? | Je mag hoogstens 1 slag verliezen. Als je H uit Noord begint gaat het fout, want
dan wordt de 10 een slag. Ga maar na. Je moet daarom steeds (3x) uit de hand naar HVB3 op tafel spelen.
Als West een kleintje speelt leg je zelf een honneur, waarna je een kleine naar
V speelt (snijden op de Heer bij Oost), en dan weer een klaver naar een plaatje Noord.
Terug naar A enzovoort. Zodra West de Aas legt, ben je natuurlijk klaar met de operatie. | 87 HVB3 |
| AV 6542 |
| 103 A1098 |
| HB954 7 |
| | 87 HVB3 |
| AV 6542 |
| 103 A1098 |
| HB954 7 |
| |
30 | | H3 872
|
| | V10 543
|
| N W --|-- O Z | A5 AB10
|
| | B7 HV9
|
| |
|
| Zuid is aan slag. Hoe maak je 2 slagen? | Zuid is aan slag. Hoe maak je 2 slagen? | B voorspelen werkt niet: West dekt met de Vrouw voor Heer en Aas in Oost die
doorspeelt voor 10 in West. Die speelt harten na via de 10 voor de Vrouw van zuid
die nu is ingegooid en van H9 moet spelen naar AB in Oost. 1 slag te kort.
Winnend spel is hier het spelen van H. Oost kan het best nemen met de Aas en de Boer terugspelen voor jouw Vrouw.
Daarna gooi je Oost in met 9 zodat die moet inspelen, naar H toe dus.
Ingooien: leuk om te doen, maar vooral nuttig ! | H3 872
|
| B7 HV9
|
| V10 543
|
| A5 AB10
|
| | H3 872
|
| B7 HV9
|
| V10 543
|
| A5 AB10
|
| |
31 | | Je moet 4 slagen maken. Hoe moeten ze zitten en wie moet V hebben? | Je moet 4 slagen maken. Hoe moeten ze zitten en wie moet V hebben? | De ontbrekende klaveren moeten 3-3 zitten. Boven moet bij Oost zitten.
Speel de 6 naar de Aas, dan de 2 naar de Boer. De overige klaveren vallen onder H.
Bij elk 4-2 zitsel gaat het mis. Ga maar na. | | |
Begin bladzijde
|