Als partner in een kleur heeft geopend steunen we zo mogelijk die kleur of bieden wij onze eigen kleur:
Als je daarover nadenkt, kom je er achter dat er een heleboel handen zijn met 6-9 punten (zonder steun voor partners kleur) die je op 1 niveau niet meer kunt bieden:
Passen mag natuurlijk niet (partner kan wel 18-19 punten hebben en dan loop je zomaar een manche mis) en de oplossing voor dit probleem is het 1SA bod. Dat toont 6-9 punten, en ontkent zowel steun voor partners kleur als een vierkaart die je op 1 niveau kunt bieden en je hoeft daar dus helemaal geen SA verdeling voor te hebben. Dit SA bod wordt ook wel het 'vuilnisbakkenbod genoemd', omdat je het gebruikt als je 6-9 punten hebt, niet kunt steunen en geen nieuwe kleur op 1 niveau kunt noemen. Dit zal vooral voorkomen na een 1-opening. Met 6-9 punten blijft immers alleen het zwakke 2 over en daarvoor moet je wel schoppensteun hebben.
Na een 1 opening kun je zo mogelijk je vierkaart schoppen nog in beeld brengen
Na een 1 opening kun je (met minder dan 10 punten) gewoon op 1 niveau je vierkaart harten of schoppen bieden. Als je die niet hebt, en ook de ruiten niet kunt steunen heb je (dus!) een vierkaart klaveren.
Overigens, ook bij het op 1-niveau bijbieden (als het kan) eerst je langste kleur. Bij 2 vierkaarten de laagste, net als bij de openingen.
Als partner 1 (kan 2-kaart zijn) lijkt er een probleem. Je hebt alleen een 4-kaart klavern. Ook hier: bied je 1SA (6-9 punten) hoewel jullie samen misschien maar 6 klaveren hebben. Klaveren steunen kan hier riskanter zijn; daarvoor hebben we liever een 5-kaart. Klaveren steunen is overigens niet altijd verstandig:
Na tussenbieden van de tegenpartij
De situatie verandert als de tegenstanders zich met het bieden gaan bemoeien. Met handen van 6-9 punten mag je nu wel een pasrondje nemen: je partner komt immers nog aan de beurt, en kan dan nog laten horen of hij supersterk is. Wie na de opening van partner en een volgbod van de tegenpartij nu 1SA biedt, belooft nog steeds 6-9 punten, maar ook een dekking in de kleur van de tegenpartij.
Spelen: Uitkomen, de Eerste man (m/v)
Bij het tegenspelen zullen we het vaak hebben over de Eerste, Tweede, Derde en Vierde man. Dat slaat dan op de positie die een speler inneemt tijdens het spelen van een bepaalde slag. De Eerste man is degene die in een nieuwe slag een kaart voorspeelt. De Vierde man speelt het laatste bij. Voor het kiezen van een kaart om mee uit te komen gelden de volgende richtlijnen:
Een voorbeeld:
Bij het kiezen van de uitkomst kies je altijd eerst de kleur waarin je gaat uitkomen. Daarna, welke kaart in die kleur. Je zult vrijwel nooit gaan uitkomen in een kleur die de tegenpartij als geboden heeft. In het bovenstaande voorbeeld (geen andere kleuren geboden) is de correcte uitkomst overigens H. Je verliest in die kleur hoogstens de Aas aan de leider, terwijl je voor een ruitenkomst de 'hulp' van partner nodig hebt om een slag te ontwikkelen.
De uitkomst 'regels' gelden ook als in een later stadium van het spel een van de tegenstanders een nieuwe kleur aanspeelt.
Uitkomen in welke kleur?
Tegen SA contracten is het meestal verstandig om met de langste kleur uit te komen. Dat heeft de beste kansen om meerdere slagen voor de verdediging te ontwikkelen.
Het vinden van een goede uitkomst is vaak moeilijk. Nogmaals, begin met te kiezen in welke kleur je gaat uitkomen, en bepaal dan welke kaart in die kleur het gaat worden. Bij het kiezen van de uitkomstkleur moet je niet alleen naar je eigen kaarten kijken, maar ook de informatie uit het biedverloop verwerken.
Tegen een troefcontract ligt het weer anders
Uitkomen vinden veel spelers een van de moeilijkste dingen van het spel, en met recht! Je moet de aanwijzingen halen uit je eigen kaarten, het biedverloop, en het feit of je partner iets geboden heeft.
Een paar ideeën nog:
Elk spel begint met het bieden. Als een speler een bieding doet, terwijl hij niet aan de beurt is, spreken we van een 'bod voor de beurt'.
Zoals bij alle overtredingen moet de arbiter worden geroepen. Als dat niet gebeurt kan de zaak niet rechtgezet worden, want spelers mogen nooit uit eigen beweging een oplossing verzinnen. Het is niet onsportief om de arbiter te roepen, integendeel. Hij komt trouwens niet om straf uit te delen, maar om de zaak weer recht te zetten en te voorkomen dat de niet-overtredende partij voordeel uit de overtreding behaalt. Dat is soms zo ingewikkeld dat alleen een specialist (de arbiter dus, die heeft ervoor geleerd) de zaak kan oplossen.
Als de arbiter komt zal die het 1 bod annuleren en de beurt terug laten gaan naar Oost. Als Oost past is er niks aan de hand als Zuid gewoon weer zijn oorspronkelijke 1 biedt. Anders wordt het als Oost niet past maar bijvoorbeeld 1 biedt, kan Zuid niet meer 1 laten horen. Zuid is nu vrij om te bieden wat hij wil, maar daar zit wel een voorwaarde aan vast. Als hij 2 biedt moet zijn partner (West) één biedbeurt verplicht passen. Biedt Zuid iets anders (pas, 1SA, 2 etc), is West verplicht bij elke biedbeurt op dit spel te passen.
Dat kan verregaande consequenties hebben
Spelregel - Pas voor de beurt
Wat vaker voorkomt is dat een speler alvast past terwijl hij nog niet aan de beurt is. Wie voor zijn beurt met een pas begint moet in de eerste biedronde verplicht een keer passen.
Bij het afhandelen van dit soort problemen is verder van belang om te weten wiens beurt het was om te bieden. De sancties kunnen dan weer anders zijn. Je ziet: dat is werk voor specialisten, Roep daarom de wedstrijdleider: die heeft er voor geleerd en lost zulke dingen flitsend op. Ga nooit zelf maar wat beslissen, want dat geeft alleen maar problemen en scheve gezichten. Onthoud: het roepen van de wedstrijdleider is geen daad van vijandigheid ten opzichte van de overtreders. De boodschap is alleen maar: er is iets onregelmatigs gebeurd, help ons dat op te lossen. Het is ook helemaal niet nodig om kwaad te worden over zulke overtredingen; daar heeft niemand wat aan en het bederft alleen maar de sfeer. De wedstrijdleider is er ook niet om straf uit te delen, maar om mogelijke schade voor de niet-overtredende partij te voorkomen. Een actie van de arbiter heet dan ook officieel rechtzetting.
Tegenspelers maken meestal afspraken over de manier waarop ze uitkomen. De leider heeft er recht op om te weten hoe die afspraken zijn. Als leider kun je daar je voordeel mee doen.
Een ander scenario:
Lastig? Ja, je moet steeds nadenken over de betekenis van de uitkomst, wie de overige kaarten in die kleur heeft, welke risico's er bestaan. Moeilijk, maar dat maakt het wel een leuk spel....
Wat bied je bij op deze handen?
Waarmee kom je (als West) uit? Trek ook conclusies uit het biedverloop